Een batterijfabriek en een strategische haven: China zoekt invloed via Portugal

De plek waar een van de grootste batterijfabrieken voor elektrische auto’s ter wereld moet komen, bestaat nu nog alleen uit bomen en modder. Een deel is al weggekapt, daarnaast is er alleen een toegangsweg met modderige bandensporen op het asfalt. Verderop zijn de glimmende buizen van de petrochemische industrie te zien, een belangrijk fundament onder dit industrieterrein van de Portugese havenstad Sines.

Doorrijdend de stad in zie je overal schoorstenen met vlam, waar gas wordt afgefakkeld. De stad is rondom de industrie aangelegd. Dit is dé diepzeehaven van Portugal, op anderhalf uur rijden ten zuiden van Lissabon, waar containers van over de hele wereld binnenkomen en vertrekken. En daarom is het de ideale plek voor China om te investeren.

“Het industrieterrein is de motor van de economie van Sines en daarmee van de Alentejo”, zegt schoolhoofd Eduardo Bandeira. Hij leidt Etla, een privaat opleidingsinstituut voor jonge Portugezen die in de industrie van Sines willen werken, op enkele honderden meters van de locatie van de geplande batterijfabriek vandaan. Bandeira kiest zijn woorden zorgvuldig: “Ja, de Alentejo is een arme regio en ja, daarom is iedere investering hier welkom.” Een batterijfabriek waarvoor 2 miljard eurowordt geïnvesteerd, met 1800 directe banen en uiteindelijk een capaciteit van 45 gigawatt (GWh) of zelfs 90 GWh tot de grootste ter wereld zal horen? “Ja, natuurlijk is dat interessant.”

Lees verder bij Trouw

Een vuurzee kleurt de vallei rood

De geur van verbrand hout hangt nog sterk in de lucht. Langs de weg kringelen hier en daar rookpluimpjes op, waar bomen nasmeulen in een verder zwartgeblakerd landschap. Je ziet helder tot waar het vuur is gekomen: een meter van het asfalt, hier moet de brandweer het op afstand hebben gehouden, van de huizen van Mesquitela. Een paar dagen geleden was dit dorp nog volledig omringd door vuur, een van de vele Portugese dorpen die bedreigd werden door de vlammen van de natuurbranden die het land opeens teisterden.

Aan de kant van de weg haalt Helena Marques spijkerbroeken van een waslijn, die ze langs de kant van de weg heeft gespannen. Terwijl de Portugese van rond de zeventig jaar oud haar handdoeken opvouwt, kijkt ze zuchtend naar het zwartgeblakerde bos. “Er waren maar weinig brandweerlieden, dus het was spannend”, zegt ze. “Er waren verschillende branden gaande, dus konden ze hier niet met veel mensen helpen.”

Lees verder bij Trouw

Op de Canarische Eilanden woedt een fluittaaloorlog. ‘De doodsbedreigingen waren het meest bizar’

Als je weet wat er gezegd gaat worden, kan je de gefloten zin eigenlijk al bijna begrijpen. Hoog, laag. Hoog, hoog, midden, laag. Mira, izquierda, oftewel: kijk, links. Het komt doordat de klinkers in deze woorden bij het fluiten gerangschikt zijn van hoog naar laag: i, e, a. De u spreek je niet uit.

Met een trotse glimlach knikt de 62-jarige Emiliano Fernandez Armas, waarna hij nog een volledige volzin fluit die voor de ongetrainde verstaander nog wel onbegrijpelijk is. “Kijk, links, daar staat je schaap lager aan de helling”, vertaalt Armas. “Dit is waar het om gaat, korte en praktische boodschappen.”

Vanaf de klifpunt waarop Armas staat, kijk je zo honderden meters de diepte in. Daar beneden steekt een handjevol gebouwen wit af tegen de zwarte rotsen van het vulkanische gesteente. De eilandbewoner wijst hoe de wandelpaden lopen, scherp omlaag langs de helling, waar schaapherders zoals hij hun dieren generaties lang lieten grazen.

Lees verder bij Trouw

Dit Galicische stadje verbande auto’s en werd hét voetgangersparadijs van Europa

Aan haar terrastafel achter een glas versgetapt bier is de 71-jarige Conchita Martinez er heel helder over: het is hier in Pontevedra steeds beter toeven. En daarmee heeft die keuze uit 1999 om het centrum voor auto’s af te sluiten alles mee te maken. “Kijk hoe we hier nu zitten”, zegt ze. “Daar in die straat voor ons, daar had je een dunne stoep aan beide kanten, terwijl het verkeer maar doorraasde. De stoep was nog te klein om fatsoenlijk met een kinderwagen te kunnen lopen. Weet je nog?”

Dat laatste, dat vraagt Martinez aan haar zus, die met een glas vermout naast haar zit. De dames drinken op Spaanse wijze hun glas om één uur ‘s middags, als aperitief voor de lunch. “Daarna struin ik straks nog wat door de straten. Eigenlijk doe ik alles intussen lopend, maar ik ben dan ook gepensioneerd.”

Wandelen, ja dat kan je wel in Pontevedra. Vijfentwintig jaar geleden besloot burgemeester Miguel Anxo Fernández Lores het middeleeuwse centrum vrij te maken voor voetgangers. Het was in de tijd vér voordat het gangbaar was zulke keuzes te maken. Het stadsbestuur verplaatste parkeerplaatsen langs de straat naar plaatsen in garages aan de buitenranden van het centrum, en laat alleen nog hoogstnoodzakelijk verkeer toe voor de bevoorrading van winkels en restaurants. Allemaal vanuit het idee: waarom zou altijd alles moeten wijken voor de auto?

Lees verder bij Trouw

Venezolanen protesteren in Madrid vanwege fraude in hun vaderland

Ze moet er nog om lachen, de opmerking van haar vader. “‘Als de oppositie wint, kunnen jullie allemaal terugkeren naar Venezuela. Jij en je broers.’ Het was zo schattig.”

Maar naast de lach, krijgt de 38-jarige Damar Rivillo ook vochtige ogen. “Het is de hoop van ouderen die nooit konden vertrekken, zoals mijn ouders, zoals de ouders van vrienden. Maar terugkeren gaat niet gebeuren. Ik heb mijn leven hier, al mijn vrienden zijn weg uit Venezuela.”

Rivillo werkt voor een multinational in de textielindustrie en heeft als teamleidster zo’n tien mensen onder zich. In 2014 vertrok ze uit Venezuela, onder meer vanwege de onveilige situatie in het land.

Lees verder bij Trouw

Gejuich, tinto de verano en croquetas de jamón: zo keek Madrid naar de wedstrijd

Het begint buiten op straat. Ook al is het in Spanje normaal echt niet zoals in Nederland met de Oranjegekte, zijn in de uren voor de finale de straten van Madrid gevuld met de rojigualda, de Spaanse rood en gele vlag: hij hangt van balkons, mannen hebben hem als een toga om zich heen geslagen. En uiteraard lopen overal mensen met het voetbalshirt van de nieuwe ster van Spanje, die net zijn zeventiende verjaardag heeft gevierd, Lamine Yamal.

Een paar jochies roepen iets onverstaanbaars vanaf een hotelbalkon en rollen een Engelse vlag uit, wit met een rood kruis, waarna ze gelijk van beneden af de volle laag krijgen. De samenvatting, in beschaafde woorden: Spanje wint toch wel. Hier in de hoofdstad is het anders dan in sommige kustplaatsen die praktisch door Engelsen zijn overgenomen, hier zijn de Spanjaarden echt nog veruit in de meerderheid. Maar toch, die guiris verslaan – zoals de Britten hier heten – dat willen de Spanjaarden wel. De terrasjes zijn op z’n Madrileens overal vol, her en der heeft een kroeg voor het gemak maar een televisie buiten opgehangen.

Lees verder bij Trouw

Door woningnood geteisterd Porto ziet Airbnb juist als toverstafje

Een eeuwenoud gebouw met een opgeknapte voorgevel van Portugese tegeltjes in kleurrijk motief – de zogeheten azulejos – met kleine balkonnetjes in een romantische straat van klinkertjes. Daarnaast een voorgevel die half uit elkaar is gevallen, het vocht opgetrokken in de muren en het dak ingestort, met op het venster een verkreukeld blik bier. Je hoeft niet lang door Porto te lopen om het probleem van de stad te zien: een grote hoeveelheid vervallen ruïnes, die slechts met veel geld kunnen worden opgeknapt. Tegelijk kampt Portugal al jaren met een steeds erger woningtekort.

Voor Ricardo Valente, gemeenteraadslid verantwoordelijk voor het economische dossier van de stad, is de oplossing helder: kortetermijnverhuur. Terwijl andere Europese steden platforms als Airbnb inperken en verbieden – Barcelona wil er na 2028 volledig van af, maakte het vorige maand bekend – ziet Porto hierin een mogelijkheid voor renovatie.

Lees verder bij Trouw

Golfen of avocado’s verbouwen

Als je golfterrein Amendoeira oprijdt, is problematische droogte niet het eerste waaraan je denkt. De velden zijn groen, hier en daar schittert een vennetje water tussen het glooiende landschap. Een aantal Zweden rijdt in witte karretjes naar de volgende hole, een veld verderop is een groep Britse jonge mannen net de laatste bal aan het putten.

Vanuit het weelderige clubgebouw kijkt directeur Tiago Francisco over de velden uit, als een koning over zijn rijk. Van alle kanten van de wereld vliegen toeristen naar de Algarve in zuidelijk Portugal voor hun ideale vakantie: golfen, Portugese visgerechten en vooral zon – veel zon. Juist dat laatste is afgelopen jaren een groeiend probleem, nu lange periodes van droogte elkaar opvolgen.

“Natuurlijk maak ik me zorgen”, zegt Francisco. “Dit gaat niet om een luxe grondstof zoals lithium. Hier moeten we van leven. Ik, maar mijn kinderen ook nog. Dus ja, het is zorgelijk dat we nu zo in de problemen komen met water.”

Lees verder bij Trouw

Migranten varen nu naar het afgelegen El Hierro

Eerst wil Fernando Gutiérrez één ding duidelijk maken: hij begrijpt de Afrikaanse migranten. Nee wacht, hij begrijpt ze niet alleen: de vissers van zijn organisatie hier op het Canarische eiland El Hierro zitten met vergelijkbare problemen. Grote commerciële boten trekken maximale hoeveelheden vis weg, waardoor er weinig overblijft voor kleine vissers, zoals de pakweg veertig van het dorpje La Restinga. Op zijn bootje van vijf meter toont Gutiérrez hoe ze hier te werk gaan. Een haak met gedroogde vis als aas aan een lijn die tweehonderd meter diep gaat, is er om op bonito te jagen, een witte tonijn die hier in de toeristische restaurants veelvuldig op de borden ligt.

“Het leven is voor de vissers veel moeilijker geworden”, zegt de voorzitter van de Cofradía de pescadores, de lokale vissersgilde van het vijfhonderd inwoners tellende kustplaatsje. “Regelgeving op regelgeving, en vervolgens komen grote boten die de vis grootschalig wegtrekken. Vaak nog veel te jong.”

In zijn kantoor pakt Gutiérrez er documenten bij: een wet uit 1987 van het ministerie van landbouw en visserij, waarin staat beschreven dat de lokale grootoogtonijn gevangen mag worden vanaf 3,2 kilo. “Weet je wanneer de grootoogtonijn zich voortplant? Boven de twintig kilo. Dus zo roei je de vispopulatie wel uit. Dan moeten we het ook niet gek vinden dat ze vanuit Afrika komen. Ze hebben daar niets meer om van te leven.”

Lees verder bij Trouw

De communisten worden radicaal-rechts in Portugal

Onder luid gejuich wordt het partijlied van Chega ingezet. De enkele honderden bezoekers van de lunchbijeenkomst zingen mee. “Het ochtendgloren van vrijheid, de kracht en moed van een volk.” Bij de tafels gaan vlaggetjes omhoog: het groen en rood van Portugal, het wit van de partij. Hier zitten de ondernemers en grootgrondbezitters van de Alentejo, de regio van boerenland en van fabrieken – het deel van Portugal waar de economie altijd traag heeft gedraaid en het leven nog trager verloopt, de tegenhanger van het steeds snellere, steeds modernere leven in de steden en aan de kust.

Het is pas het begin van de middag, maar de wijn vloeit, volgens de Zuid-Europese standaard, al rijkelijk. De 51-jarige Miguel Aguadoçe, halflang haar en een stoppelbaard, is een van de betaalde bezoekers van partijbijeenkomst. Als ondernemer met een zaak in azulejos – de typisch Portugese gekleurde tegeltjes – is hij een lokale bekendheid. Hij loopt langs de tafeltjes, groet links en rechts mensen, en stopt voor een praatje.

“We waren hier in de Alentejo vroeger allemaal rood. Dit was een gebied van arbeiders, uiteraard waren we communist”, zegt hij, wijzend naar het uitgestrekte, glooiende boerenland waarop je vanuit de zaal uitkijkt. Zelf was Aguadoçe vroeger fervent lid van de communistische partij, maar intussen is hij diep teleurgesteld in de socialisten en communisten van Portugal. “Eigenlijk werken die alleen nog maar de ondernemers tegen, terwijl ondernemers juist zorgen voor groei van de economie”, aldus de tegeltjesverkoper.

Lees verder bij Trouw