Gepubliceerd in Het Parool op 4 juli 2014
In Syrië had Ammar Monajed het redelijk voor elkaar. Hij studeerde Engelse literatuur in de kustplaats Latakia, waar de oorlog de afgelopen jaren amper merkbaar was. Hij werkte bij Massimo Dutti, een Spaanse kledingwinkel, en had een groep goede vrienden waarmee hij naar metalconcerten ging. Maar zodra zijn studie klaar was, werd hij opgeroepen voor de militaire dienst in het leger van Assad. De dienstplicht betekende een zekere dood voor de 26-jarige Monajed, die besloot via Turkije naar Europa te vluchten. Eerst bracht hij nog een tijd bij zijn familie in Aleppo door; zijn thuisstad die hij amper herkende vanwege alle vernielingen. Op straat schoten rebellen in de lucht om hun overwinningen te vieren; in de verte klonken de raketinslagen.
Met twee andere Syriërs reisde Monajed vanaf eind januari door Turkije naar de grens met Bulgarije, waar hij vanaf de stad Edirne de bossen inging om de oversteek te wagen. Na vier dagen dwalen kwamen zij in een verlaten Bulgaars dorpje terecht. Ze liepen er nog geen half uur of er kwam een bus aangereden, waar ruim twintig soldaten uitstapten. De drie Syriërs probeerden tevergeefs weg te rennen, maar omdat een van de bewakers in de lucht schoot lieten zij zich op de grond vallen. Monajed werd meerdere keren in zijn zij getrapt, net als zijn vrienden, waarna de grenswachten zijn geld uit zijn broekzak stalen.
In het Bulgaarse kamp Pastrogar, waar Monajed terechtkwam, heeft iedere vluchteling zijn eigen verhaal van mishandeling door de Bulgaarse grenspolitie. De Ghanese Hasan Ture laat de littekens bij zijn elleboog zien, waar de grenspolitie hem met stokken heeft geslagen tijdens de aanhouding. De Afghaanse Razaghan vertelt dat hij iemand kent die in zijn been werd geschoten.
Maar met de aanhouding houdt het niet op: de nachtwaker van kamp Pastrogor heeft volgens Monajed een slechte dronk. Wanneer hij gezopen heeft scheldt hij de asielzoekers in het Bulgaars uit en deelt soms klappen uit. Het kamp zelf is ranzig: de toiletten zijn verstopt waardoor de uitwerpselen er bovenuit puilen en de meeste wasbakken hebben geen kraan. Twee keer per dag krijgen de vluchtelingen eten: wat brood en een soep van kikkererwten met een verdwaald stuk rundvlees. De melk die in de koelkast staat is over de datum en er zijn geen medicijnen, waardoor de uitslag waar sommige inzittenden door het gebrek aan hygiëne last van hebben gekregen onbehandeld blijft.
‘Ze noemen dit kamp soms spottend het vijfsterren kamp van Bulgarije’, vertelt Monajed. ‘Aangezien dit het beste kamp in Bulgarije zou zijn. Kun je nagaan hoe de rest eruit ziet.’
Eind april dit jaar publiceerde Human Rights Watch het rapport ‘Containment Plan’. Daarin worden zowel de pushback technieken, waarbij grenspolitie vluchtelingen in elkaar slaat en terug de Turkse grens over duwt, als de erbarmelijke omstandigheden in de kampen beschreven. Bulgarije was volgens HRW niet toegerust op de plotselinge stijging naar 11.000 asielaanvragen in 2013, waar de voorgaande jaren een gemiddelde van duizend aanvragen kende. Syrische vluchtelingen waren goed voor de helft van die aanvragen, de rest van de stijging ontstond doordat Griekenland haar grens strikter bewaakt.
Svilena Ignatova van de Bulgaarse ombudsman bezoekt regelmatig de verschillende kampen in de regio. Zij ziet een lichte verbetering ontstaan sinds het rapport is uitgebracht en er internationale druk is ontstaan. ‘Verschillende organisaties werken nu beter met elkaar samen’, zegt Ignatova. ‘Maar het probleem blijft dat Bulgarije een ontzettend arm land is. Er is weinig geld om eten en andere noodzakelijkheden als dekens en kleren voor de vluchtelingen te verzorgen.’
Vanwege de Dublin-overeenkomst zijn vluchtelingen verplicht asiel aan te vragen in het land van aankomst binnen Europa, om te voorkomen dat zij het in ieder land opnieuw proberen. Hierdoor kampen Bulgarije, Griekenland en Italië met een onevenredig vluchtelingenprobleem. Voor de meeste asielzoekers is Bulgarije een tussenstop op hun weg naar West-Europa. Ammar Monajed verwachtte door te reizen naar Nederland, maar aangezien de grenspolitie zijn geld heeft gestolen kan hij nu geen kant meer op. Van de Bulgaarse staat krijgen de inzittenden 35 euro per maand, terwijl een mensensmokkelaar betalen om naar Servië te komen al gauw duizend euro kost.
Intussen overweegt Monajed terug naar Syrië te gaan. ‘Een vriend van me is al terug in Aleppo nadat hij hier in Bulgarije een ellendige tijd in kamp Harmanli had’, vertelt de vluchteling terwijl hij buiten een sigaret zit te roken. ‘Als Europa zo voor ons is dan ben ik liever terug in Syrië. Ook al moet ik daar iedere dag vrezen voor mijn leven, is het tenminste nog mijn eigen land. De Bulgaren haten ons.’