Gepubliceerd in Het Parool op 27 augustus 2016
Al in de terminal van het internationale vliegveld hangen sprekende foto’s van lavavelden met mos en het beeld van een blonde IJslandse vrouw in de dampende warmte van de Blue Lagoon. Door buitensportmerken wordt het overleven in de kou als kracht van de IJslanders gebracht, het bronwater wordt geadverteerd als het puurste water ter wereld dat van heldere gletsjers omlaag druppelt.
Het vulkanische eiland op de Mid-Atlantische Rug was decennialang vooral een reisbestemming voor nerds, geologen en reizigers die extreme omstandigheden opzoeken, maar in de afgelopen jaren heeft ook het mainstream toerisme het land ontdekt. Met een gemiddelde groei van ruim 20% per jaar sinds 2010 zijn de inkomsten uit toerisme intussen groter dan die van de visserij, wat van oudsher altijd de belangrijkste peiler van de IJslandse economie is geweest. Dit jaar verwacht het land met een kleine 330.000 inwoners zo’n 1,7 miljoen toeristen. Actieve promotie vanuit de overheid ligt aan de groei ten grondslag, aangezien toerisme wordt gezien als een manier om het land te doen herstellen van de bankencrisis van 2008.