Wanneer agent Marck Erickson en de rest van het Homeless Outreach Team van de politie over de heuvel aankomen in het Presidio Park, schrikt de groep op. Bierblikjes worden weggeborgen in een versleten tas. Naast drie jonge zwarte mannen zit een oudere dame met verlopen gezicht, weggedoken onder een deken. De agenten kennen haar naam, vragen hoe ze zich voelt.
Een van de mannen vraagt of ze worden gearresteerd, waarop Erickson hem geruststelt. “Ik wilde praten over de nieuwe opvang. Drie keer per dag eten, veel douches.” Hij toont foto’s op zijn telefoon. “Denk erover na, dan bespreken we het volgende keer. Kan ik je altijd hier vinden?”
Die opvang, dat is het congrescentrum in het centrum van San Diego. Het is geopend aan het begin van de coronacrisis, ter vervanging van kleinere opvanghuizen waarbinnen het virus zich makkelijk verspreidt. In normale tijden zijn de 150.000 dak- en thuislozen in Californië al een complex dilemma voor instanties – in sommige wijken staan rijen van tenten waarin mensen op de stoep wonen. Maar toen het coronavirus zich aandiende was duidelijk dat een uitbraak onder daklozen rampzalig kon uitpakken, aangezien zij vaak al onderliggende aandoeningen hebben.