Ibiza, Spanje – Zodra Beth Hipwell de Ierse pub uitstapt, wankelt ze even en kijkt lachend naar haar blonde vriendinnen om. In plat Engels wuift ze een kerel weg die haar cocaïne wil verkopen. Gillend en lachend wankelt de groep Britten verder langs de kroegen van uitgaansstraat Santa Agnès, beter bekend als het West End. Verderop draagt een barmedewerker een laveloze geblondeerde dame weg, en een jongen schreeuwt lallend in zijn telefoon.
Welkom op Ibiza, het eiland waar alles kan en mag. Al sinds de hippies hier in de jaren zeventig naartoe trokken heeft het mediterrane eiland een naam als vrijplaats, waar een combinatie van baaien met pareltjes van stranden en wereldberoemde ruige discotheken feestgangers aantrekt. Op dit deel van het eiland, in het kustplaatsje Sant Antoni de Portmany, zijn dat voornamelijk Britten. In groepen trekken ze van club tot club, duidelijk herkenbaar aan hun kleding – of eigenlijk het gebrek daaraan.
“Dit eiland is praktisch overgenomen door Britten”, zegt de 27-jarige Hipwell lachend. Haar vriendinnen – geblondeerd en met zwarte nepwimpers, gekleed in korte rokjes en strakke topjes – zijn bij een fastfoodtent gestopt voor een vette wokhap. Een van de meisjes is zo dronken dat ze voorover met haar hoofd op tafel ligt. Het groepje is uit de Britse Midlands naar Ibiza gekomen voor een week vakantie, die ze doorbrengen rondom het uitgaansgebied. “Ik was hier nog nooit geweest, maar het heeft een naam in Engeland”, vertelt Hipwell. “Je moet een keer gaan. Wij Britten willen op vakantie gewoon zon en feest.”