Moros, Spanje – Al vanaf de snelweg A2 tussen Madrid en Zaragoza is de enorme impact van de brand duidelijk zichtbaar. Kilometers zwartgeblakerd landschap, met de verkoolde geraamtes van bomen. Zelfs de randen van het asfalt zijn zwart en de geur van houtvuur prikkelt in de neus. Zo gaat het door vanaf de afslag bij Ateca noordwaarts, langs een weggesmolten loods en zwartgeblakerde wegwijzerborden tot aan Moros: een plaatsje dat normaal gesproken idyllisch ligt tussen de heuvels van Aragón. Nu ligt het in een maanlandschap.
Hier woedde vorige week één van de vele branden die het Iberisch schiereiland van Catalonië tot in de Algarve in het zuiden van Portugal teisteren. Alleen in Spanje ging al 200.000 hectare in vlammen op: twee keer de Veluwe. Zoveel gebied verbrandde de afgelopen decennia niet eens in een heel jaar. En dan moet de notoir hete maand augustus nog komen.
Het driehonderd inwoners tellende Moros werd geëvacueerd door de brandweer, maar nu is het weer druk in de straatjes. Een groep vrijwilligers zet pakken drinken neer op een schoolpleintje, waarvandaan opruimwerkzaamheden worden georganiseerd. Twee vrouwen lopen met bezems en zakken vol schoonmaakmiddelen. Ze zijn nog maar net terug en het enige waarover ze kunnen praten is de brand.