Geen eigen huis, wel een plek onder de zon

Gepubliceerd in Nieuwe Revu

PALMA DE MALLORCA, Spanje – In eerste instantie is Kiki argwanend. Het is niet dat hij blaft, maar de bezoekers worden ook niet de handen gelikt. Eerst moet hij weten dat het goed volk is. Geef hem eens ongelijk: voor de pitbull is deze camper simpelweg het huis dat hij moet beschermen, dit is zijn territorium. Dat er wielen onder het huis zitten en dat dit langs de kant van een weg op een industrieterrein staat geparkeerd, dat maakt voor Kiki niet uit. Dit is waar het baasje woont, voor de hond is er geen verschil met een rijtjeshuis.

Eenmaal binnen in de camper, zodra de bezoekers aan de campertafel met het baasje zitten te praten, is de argwaan voorbij. Het begint met een likje en al snel vergeet Kiki dat hij een pitbull van een kilo of twintig is. Vrolijk likkend en kwispelend springt hij op schoot bij de bezoekende journalisten. Intussen vertelt baasje Jose – noem me maar Pep, zo noemt iedereen me hier op Mallorca – waarom hij al drie jaar lang hier in een huis op wielen woont. “De prijzen om te huren zijn absurd hier in Palma, wie kan dat nog betalen? Bovendien heb ik hier alle vrijheid en een gemeenschap. Als ik heel eerlijk ben: ik zou voor geen goud meer willen ruilen.”

Die gemeenschap waarover de gepensioneerde Pep praat, dat is de rij van tientallen campers en caravans hier langs de weg, om de hoek van de Ikea en de Kentucky Fried Chicken in deze buitenwijk van eilandhoofdstad Palma. Het doet denken aan beelden van Amerikaanse steden als Los Angeles of San Francisco, waar wijken als Skid Row berucht zijn geworden vanwege de permanente tentenkampen. Op dit Meditterraanse vakantie-eiland is het een nieuw fenomeen, opgekomen in de afgelopen pakweg vijf jaar.

Al lange tijd stijgen de woningprijzen op de Balearen (Ibiza, Mallorca, Formentera en Menorca) zo snel dat het voor vele inwoners steeds moeilijker wordt om nog iets betaalbaars te huren – laat staan kopen. En dat is merkbaar. Steeds minder Spanjaarden komen voor de normale beroepen naar de eilanden, waardoor het aantal vacatures onder politieagenten, zorgpersoneel en leraren snel stijgt. Het is niet ongewoon om te horen over een leraar die in een camper woont, of over zusters die met veel te veel mensen samen een piepklein appartement delen. Het probleem werd dan ook bekend voor het grote publiek in Spanje toen televisiezender Cope dit voorjaar op Ibiza een jonge lerares sprak, die vertelde hoe ze vijf maanden in haar auto had geslapen omdat ze geen woonruimte kon vinden op het eiland. Ze overnachtte op de bewaakte parkeerplaats van een ziekenhuis, waar ze ontdekte dat haar mede-autoslapers onder andere een politieagent en horecamedewerkers waren.

Rondom Palma zijn verschillende verzamelplaatsen van camperslapers: op de parkeerplaats van een zwembad, in de buurt van het strand, en op het industrieterrein waar Pep woont. Terwijl hij een sigaret opsteekt, vertelt Pep dat hij met pensioen is. In een dorp aan de rurale kant van het eiland heeft hij nog een woning, maar daarin woont zijn zoon met diens vrouw. “Zij hebben geluk dat ze mij hebben”, vertelt Pep. “Zo hebben ze in ieder geval iets, anders zou het moeilijk voor ze worden.” Hoe hij het zelf doet? Met mijn pensioentje zou hij onmogelijk een woning kunnen huren, dus zit hij hier: een zonnepaneel op het dak, een koelkastje op gas en om zich schoon te wassen gaat hij naar het lokale zwembad of neemt hij een duik in zee. De politie gedoogt de camperkampen. Zolang er maar geen overlast ontstaat door drugsgebruik of feesten.

“We hebben een whatsappgroep aangemaakt met alle bewoners hier, en alsof we de Stasi zijn houden we alles in de gaten. Als er iemand komt die we niet vertrouwen, dan zorgen we gelijk dat die vertrekt”, zegt Pep. Verder houdt hij zich zelf op afstand van de meeste bewoners, vertelt hij terwijl hij zijn pitbull over de kop aait. “Ik heb genoeg aan het gezelschap van Kiki. Deze hond, geloof me, die is veel menselijker dan de meeste mensen die ik ken. Als je begrijpt wat ik bedoel.”

Airbnb

In de wijk Son Espanyolet kan Ferran Agúila wel uitleggen wat er mis is gegaan op het eiland, dat zoveel mensen moeite hebben een dak boven hun hoofd te vinden. “Allereerst is het de vakantieverhuur”, zegt de grijze pensionado op het terras van zijn huis. “Airbnb en al die andere platformen, waarvoor steeds meer woningen worden opgekocht.”

Mallorca werd in 2018 wereldnieuws, toen de New York Times berichtte over plannen van Palma om als eerste stad Airbnb in appartementengebouwen te verbieden. Het aan banden leggen van de vakantieverhuur van woningen is intussen door veel steden wereldwijd gevolgd – Amsterdam probeert Airbnb in sommige wijken volledig te weren, terwijl verhuur zonder speciale vergunning nog maar voor maximaal dertig dagen per jaar mogelijk is.

“We waren altijd een eiland van kunstenaars en schrijvers, van gecultiveerd toerisme”, verzucht Agúila. “Vervolgens kwamen de goedkope vluchten en de tourpakketten, nu zitten we opgezadeld met een heel plat toerisme. Groepen Duitser die alleen maar willen zuipen en vreten.” Zijn vrouw – die op het terras een schrijftafeltje aan het schuren en verven is en niet met toenaam in het artikel genoemd wil worden – vertelt lachend hoe verbaasd ze was toen ze voor het eerst naar Duitsland ging. De mensen bleken beschaafd, terwijl ze door het type Duitser dat naar Mallorca kwam het idee had gekregen dat het in Duitsland verschrikkelijk moest zijn.

Het is de combinatie van goedkope vluchten en zonnige dagen die het toerismemodel van de Spaanse eilanden veranderd heeft. In de feestoorden van Mallorca vind je rijen en rijen van hotels en nachtclubs. De balkons van veel van die hotelkamers zijn intussen uitgerust met glazen schotten, vanwege het bizarre fenomeen balconing – waarbij dronken toeristen vanaf hun balkon in een zwembad proberen te springen. Dat het doel bij een dergelijke sprong nog weleens gemist wordt, blijkt uit het feit dat er met enige regelmaat ambulances moeten uitrukken om verkreukelde toeristen in kritieke staat ‘s nachts op te pikken. Jaarlijks overlijden altijd wel een stuk of zes toeristen op de eilanden hierdoor.

Het was het zuiptoerisme dat steeds meer ook hoofdstad Palma infiltreerde, waardoor Agúila en de bewoners knettergek werden. Het verbod op appartementenverhuur, zorgde ervoor dat investeerders zich op de grote familiewoningen in deze wijk richtten om aan Airbnb te verdienen. “In de huizen hier kan je zo een man of zes kwijt, of als je echt je best doet meer dan tien. Dus wat kregen we? Familiewoningen waarin het continu feest was. Dat gaf echt enorme overlast.”

De organisatie van Agúila, Plataforma Son Espanyolet, heeft recent een flink succes geboekt. Een Noorse investeerder, Alzina Living, was van plan in de wijk een “horizontaal” hotel te beginnen: een aantal huizen die via Airbnb zouden worden verhuurd, gekoppeld aan een woning die als receptie zou fungeren en een andere woning waar maaltijden klaargemaakt zouden worden op bestelling. Alzina Living adverteert erover op de website met “authentieke” villa’s in een “rustige” wijk.

“Het is precies die rust waarmee ze adverteren, die ze zelf kapot wilden maken,” moppert Agúila. Maar zijn buurtorganisatie heeft verschillende van de panden uit de verhuur kunnen laten halen op technische aspecten, waardoor het plan om de halve wijk in een hotel te veranderen niet door is gegaan. Het is een druppel op een gloeiende plaat, maar een grote overwinning voor de buurtgenoten die hun sociale cohesie in de wijk volledig vreesden te verliezen. Toch begrijpt ook Agúila dat daarmee het woningprobleem nog lang niet is opgelost. Zelfs al zou de vakantieverhuur via Airbnb helemaal stoppen op Mallorca, dan nog zijn er de rijke buitenlanders die op grote schaal huizen opkopen als vakantiewoning voor zichzelf – die vervolgens een groot deel van het jaar leegstaan.

Maar de rust waar het Agúila toch vooral om te doen is, zittend op zijn riante terras waar je op deze ochtend vooral de vogels hoort fluiten, die is toch grotendeels teruggekeerd in zijn wijk. Zodra je daaruit loopt is het echter een compleet ander verhaal: in het centrum van Palma is het een dringen tussen de drommen toeristen die er onder andere dagelijks worden uitgeladen door meerdere cruiseschepen die de haven aandoen – maar die frustratie onder de Mallorquines is een andere, die geheel buiten de woningnood bestaat.

Zon, zee en sangria

Rijdend over het eiland, begrijp je goed waarom Mallorca een toeristenfavoriet is. Van de bergketen Serra de Tramuntana, beschermd Unesco-erfgoed, tot de wijnboerderijen in het centrum van het land en de stranden in verborgen baaitjes met kristalhelder blauw zeewater: het heeft voor ieder wat te bieden. Net als Ibiza is het eiland een bijzondere combinatie van indrukwekkende natuur, verfijnde gastronomie en plekken om juist tot diep in de nacht te feesten. Het is dan ook niet vreemd dat afgelopen jaar veertien miljoen toeristen hun weg naar de Balearen wisten te vinden.

Het was het visioen van dictator Francisco Franco, die Spanje regeerde van 1939 tot en met zijn dood in 1975: het toerisme van Europa naar zijn land halen. Spanje is anders, dat was de reclameslogan waarmee het fascistische regime Spanje aantrekkelijk probeerde te maken voor buitenlandse bezoekers. Het werkte: grote delen van de kust zijn omgetoverd tot rijen en rijen van vakantiewoningen en massale hotels, van Benidorm tot Torremolinos.

Maar het is niet alleen het toerisme dat de Spaanse woningzoeker nu in de weg zit. De Spaanse eilanden, maar ook kuststeden als Málaga en Barcelona zijn sterk in trek bij Europeanen – en daarmee worden veel woningen weggekaapt die anders voor de lokale bewoners beschikbaar zouden zijn. In de pandemie is dat proces nog versneld, door afstandswerkers die zich realiseerden op een mooi eiland te kunnen wonen in plaats van in de kou van noordelijk Europa.

De hevigheid van de woningcrisis in Spanje wordt geregeld in de kranten getoond met een eenvoudige zoektocht op Idealista, de Spaanse variant van woningwebsite Funda. Voor 800 euro in Barcelona krijg je dan bijvoorbeeld een minuscule studio, met een ingebouwde extra vloer boven de keuken waar de bewoner kan slapen in een soort lade. Oorzaak hiervan is natuurlijk vooral dat de grote steden Madrid en Barcelona allebei een geschatte 80.000 woningen te weinig hebben.

Intussen probeert de regering alles om de crisis het hoofd te bieden. Een Catalaanse woningwet, ingevoerd in 2020, moest Barcelona betaalbaarder maken, maar economen zien juist een averechts effect. Zo vertelt José García Montalvo over de telefoon dat een van de punten in de woningwet, een lokale maximum huurprijs vergelijkbaar met de wetswijziging die minister Hugo de Jonge voor Nederland van plan is, juist ervoor heeft gezorgd dat veel particulieren hun appartement uit de verhuur hebben gehaald.

Daardoor is er minder aanbod ontstaan en volgens een van de basisprincipes van de economie zorgt dat voor verhoging van de prijzen. Mensen die normaal duurdere huurappartementen zouden nemen, gaan uit noodzaak voor een appartement van een andere prijsklasse, waardoor de prijzen daar verder richting de maximum worden gestuwd. Bovendien is er het waterbedeffect: waar gereguleerde zones simpelweg minder aanbod krijgen, zoeken mensen in de ongereguleerde zones daarbuiten, waardoor in die buitenwijken de prijzen omhoog schieten.

In andere Spaanse steden is het niet veel beter. In Valencia worden steeds meer woningen overgekocht door buitenlanders, waardoor voor de gemiddelde Valenciaan telkens minder te vinden is. Malaga: zelfde verhaal. Hip Bilbao of San Sebastian: vergeet het maar om nog iets betaalbaars te vinden als je een salaris naar Spaanse maatstaven hebt. Spanje valt onder de Europese landen waar mensen het langste thuis blijven wonen – en dat is echt niet alleen vanwege het cliché dat Zuid-Europeanen zulke familiemensen zijn. Als je een dertigjarig stel vraagt waarom ze allebei nog bij hun ouders wonen, dan is het antwoord meestal helder: omdat we simpelweg nog niets kunnen betalen samen.

Wie wel een woning heeft weten te bemachtigen, geeft daar over het algemeen onevenredig veel geld aan uit. De woonquote, het deel van het salaris dat wordt uitgegeven aan wonen, ligt in Spanje op ongeveer veertig procent – ongeveer tien procent hoger dan in Nederland. In grote steden ligt het deel vaak nog hoger, waardoor het niet ongewoon is dat de helft van iemands salaris aan de huur opgaat.

Groot verschil met Nederland is dat in Spanje vrijwel geen sociale woningbouw bestaat – nog geen drie procent, tegenover ruim dertig procent in Nederland. Daardoor kunnen huurders zich alleen tot de vrije markt wenden, waar opmerkelijk weinig woningen te vinden zijn. Traditioneel is Spanje veel meer gericht op het kopen van woningen. Een andere woningwet, de landelijke Ley de Vivienda, dit jaar ingevoerd, verplicht investeerders bij bouwprojecten zeker dertig procent van de nieuwe woningen een bestemming voor beschermde huur te geven.

Het is een eerste serieuze landelijke woningwet, waar best het een en ander op af te dingen, aangezien het een vergelijkbare maximumprijs voor drukke stadszones instelt als in de Catalaanse woningwet. Maar in ieder geval is het een poging verandering te brengen in een woningmarkt waar veel Spanjaarden langzaamaan wanhopig door worden.

Camper met tuinhekje

Terwijl Pep langs zijn straat loopt, vertelt hij over de verschillende bewoners. Deze caravan is van een man die een vrouw ontmoette, die een maand later met haar twee kinderen bij hem introk. Ze hebben blijkbaar veel ruzie, waardoor de andere bewoners het geschreeuw nog weleens kunnen horen. Twee campers verderop zit iemand die de gemeenschap niet helemaal vertrouwt – er stoppen veel auto’s, dus het vermoeden is dat hij toch drugs verkoopt. Een caravan waar een tuinhekje voor is gebouwd, versierd met planten, is van een Colombiaan die in de stad als hovenier werkt. Intussen is blijkbaar ook rondom de campers een ware vastgoedmarkt ontstaan, waarbij de eigenaar deze soms voor enkele honderden euro´s per maand verhuurt aan mensen die in hoge nood op zoek zijn naar tijdelijke woonruimte.

Verderop staat de Argentijnse elektricien Diego, die Pep op het moment helpt door tegen een vriendenprijs een nieuw zonnepaneel en stroomnetwerk in zijn camper te installeren. Ook hij is vriendelijk maar argwanend. De meeste bewoners willen liever niet dat er teveel aandacht aan hun situatie wordt geschonken, uit angst dat de politie besluit het tijdelijke woonkamp toch leeg te ruimen. Wanneer blijkt dat de journalisten Nederlanders zijn, wordt er toch even een praatje gemaakt – want dan zullen de lokale autoriteiten het toch niet lezen.

“Sommige mensen vergeten ook dat wij hier echt gewoon wonen, dat dit onze privacy is”, klaagt Pep. “Een paar weken terug was er een Spaanse televisiezender, die reden met het raam van de auto open al filmend voorbij. Daar kan ik me dan echt boos om maken.” Het onderlinge wantrouwen wordt verder opgestookt doordat woningeigenaren in de wijk om de hoek zich steeds meer hard maken voor het vertrek van de campers, uit angst dat het een verzamelplek van drugsgebruik en ellende gaat worden.

Een camper verderop zit een kind van een jaar of zes op de stoep met speelgoedauto’s te spelen. Zijn vader Dani – een frisse man van rond de vijfendertig met een paar grijze haren in zijn baardje – kijkt vanuit de opening van zijn caravan toe hoe het kind bezig is. Hij vertelt dat hij elf jaar geleden vanuit Madrid naar het eiland verhuisde. Een jaar geleden veranderde zijn leven, waardoor hij nu hier in een caravan slaapt.

“Wat er veranderde? Doe eens een gok.” Hij schiet in de lach en knikt met zijn hoofd naar het jongetje dat daar op zijn knieën op de stoep zit met zijn speelgoed. “Vorig jaar ben ik gescheiden. Met mijn werk als loodgieter verdien ik simpelweg niet genoeg om een woning voor mezelf te krijgen. Zo zit het. Ik ken mensen die na hun scheiding toch samen blijven wonen, maar voor mij was dat echt geen optie. Een tijdje heb ik gezocht, toen heb ik maar gewoon besloten om hier in een camper te wonen.”

Dani kwam erachter dat veel huisbazen op het eiland hun woning alleen van pakweg september tot mei verhuren, waarna je als huurder het in de zomermaanden maar moet uitzoeken. Want in de zomer reizen duizenden Spanjaarden voor seizoenswerk in de horeca naar de vakantie-eilanden af. Het aantal werknemers in de horeca vertienvoudigd van winter naar zomer, van pakweg tienduizend tot honderdduizend. Huiseigenaren zien dat aan de korte verhuur van hun appartementen veel meer verdiend kan worden, als ze niet al een trucje hebben gevonden om toch nog het Airbnb-verbod te omzeilen en nog meer te kunnen verdienen.

Dus zat er ook voor Dani weinig anders op dan in een camper te gaan wonen, uitkijkend op een braakliggend terrein. Van het eiland vertrekken is voor hem voorlopig echter geen optie. In eerste instantie omdat hij hier zijn zoontje heeft natuurlijk, maar ook omdat hij intussen verknocht is geraakt aan Mallorca. Het is zijn thuis geworden. “Mij zouden ze echt moeten wegjagen hier.”