De communisten worden radicaal-rechts in Portugal

Onder luid gejuich wordt het partijlied van Chega ingezet. De enkele honderden bezoekers van de lunchbijeenkomst zingen mee. “Het ochtendgloren van vrijheid, de kracht en moed van een volk.” Bij de tafels gaan vlaggetjes omhoog: het groen en rood van Portugal, het wit van de partij. Hier zitten de ondernemers en grootgrondbezitters van de Alentejo, de regio van boerenland en van fabrieken – het deel van Portugal waar de economie altijd traag heeft gedraaid en het leven nog trager verloopt, de tegenhanger van het steeds snellere, steeds modernere leven in de steden en aan de kust.

Het is pas het begin van de middag, maar de wijn vloeit, volgens de Zuid-Europese standaard, al rijkelijk. De 51-jarige Miguel Aguadoçe, halflang haar en een stoppelbaard, is een van de betaalde bezoekers van partijbijeenkomst. Als ondernemer met een zaak in azulejos – de typisch Portugese gekleurde tegeltjes – is hij een lokale bekendheid. Hij loopt langs de tafeltjes, groet links en rechts mensen, en stopt voor een praatje.

“We waren hier in de Alentejo vroeger allemaal rood. Dit was een gebied van arbeiders, uiteraard waren we communist”, zegt hij, wijzend naar het uitgestrekte, glooiende boerenland waarop je vanuit de zaal uitkijkt. Zelf was Aguadoçe vroeger fervent lid van de communistische partij, maar intussen is hij diep teleurgesteld in de socialisten en communisten van Portugal. “Eigenlijk werken die alleen nog maar de ondernemers tegen, terwijl ondernemers juist zorgen voor groei van de economie”, aldus de tegeltjesverkoper.

Lees verder bij Trouw