Dit Galicische stadje verbande auto’s en werd hét voetgangersparadijs van Europa

Aan haar terrastafel achter een glas versgetapt bier is de 71-jarige Conchita Martinez er heel helder over: het is hier in Pontevedra steeds beter toeven. En daarmee heeft die keuze uit 1999 om het centrum voor auto’s af te sluiten alles mee te maken. “Kijk hoe we hier nu zitten”, zegt ze. “Daar in die straat voor ons, daar had je een dunne stoep aan beide kanten, terwijl het verkeer maar doorraasde. De stoep was nog te klein om fatsoenlijk met een kinderwagen te kunnen lopen. Weet je nog?”

Dat laatste, dat vraagt Martinez aan haar zus, die met een glas vermout naast haar zit. De dames drinken op Spaanse wijze hun glas om één uur ‘s middags, als aperitief voor de lunch. “Daarna struin ik straks nog wat door de straten. Eigenlijk doe ik alles intussen lopend, maar ik ben dan ook gepensioneerd.”

Wandelen, ja dat kan je wel in Pontevedra. Vijfentwintig jaar geleden besloot burgemeester Miguel Anxo Fernández Lores het middeleeuwse centrum vrij te maken voor voetgangers. Het was in de tijd vér voordat het gangbaar was zulke keuzes te maken. Het stadsbestuur verplaatste parkeerplaatsen langs de straat naar plaatsen in garages aan de buitenranden van het centrum, en laat alleen nog hoogstnoodzakelijk verkeer toe voor de bevoorrading van winkels en restaurants. Allemaal vanuit het idee: waarom zou altijd alles moeten wijken voor de auto?

Lees verder bij Trouw