Hannah Thomas hoeft er niet lang over na te denken. De sneeuw in Andorra wordt slechter en slechter, daar is ze duidelijk over. Lachend kijkt ze uit over de piste, waar tientallen mensen in hun kleurrijke wintersportkleren over de witte vlakte glijden, waarna de 26-jarige Britse zegt dat ze nu drie winters achter elkaar in Andorra komt – de eerste keer om een seizoen in het skitoerisme te werken – en in die jaren ziet ze telkens minder sneeuw.
Haar vriendin Ella Sanderton, met wie ze een glas wijn drinkt aan de skipistes met hun sportkleren nog aan, knikt instemmend. “Het is ook minder mooi, de bergen zijn niet wit”, zegt Sanderton, wijzend naar de machtige bergpartijen rondom. ’s Nachts in haar verblijf hoort ze de sneeuwkanonnen inschakelen. “Dit skigebied is over een paar jaar volledig kunstmatig”, zegt ze. “Dan is het enkel een reep wit tussen de rotsen door.”
Nee, de vriendinnen vrezen een sneeuwloze toekomst voor Andorra als het zo doorgaat, met telkens warmere winters. Het is geen onrealistische vrees: het Internationaal Monetair Fonds waarschuwde ministaatje Andorra, ingeklemd tussen Spanje en Frankrijk, deze maand nog voor de risico’s van een economie die zo afhankelijk is van sneeuwtoerisme in tijden van klimaatverandering.