Camila Nuñez kijkt hoe de stroperige substantie van haar lepel druipt. Traag, een beetje klonterig. Ja, dit ziet er goed uit wat betreft de 20-jarige student. Het heeft de juiste viscositeit voor de kaassaus, nu kan ze het verdelen. Zo traag als de saus van de lepel druipt, zo gehaast beweegt iedereen om Nuñez heen. Twee jongens achter haar bekijken een bak met moten forel, daarnaast liggen scheermesjes – de langwerpige schelpen die hier in Baskenland in zoveel restaurants te vinden zijn. Een student met bril en vlassig baardje geeft orders aan anderen in de rij van kookeilanden: hier moet een schaal de oven in, daar een snufje meer zout in een saus.
De studenten van het Basque Culinary Center (BCC) bereiden een avondmaaltijd voor die ze van begin tot einde hebben uitgedacht – waarbij ze zelfs bijpassende wijnen moesten uitwerken. Het is hun opdracht in de taller experimental, de experimentele workshop, waarbij ze leren denken als een luxe restaurant. Nuñez vertelt hoe haar gekoelde kaasvulling na een periode in de vriezer een laag van appel met cider krijgt. “Zoet en zout tegelijk, dat is mijn experiment met smaak.”