De Spaanse hogesnelheidstrein haalt het vliegtuig in

Met 300 kilometer per uur wiegend van de ene naar de andere miljoenenstad, terwijl je op je laptop met snel internet wat laatste dingen voor werk doet. Een monitor geeft aan hoe hard de trein rijdt en waar die rijdt.

Japan? China? Nee, het is de realiteit voor miljoenen reizigers in Spanje. Na China heeft het Zuid-Europese land met vierduizend kilometer spoor het grootste hogesnelheidsnetwerk ter wereld. Daarmee is Spanje voorloper in Europa. In nog geen tweeënhalf uur trein je van Madrid naar Barcelona. Met de auto duurt dat zes uur.

Doordat vier bedrijven met hogesnelheidstreinen over dit traject rijden, is er voor iedere portemonnee wat wils: van het luxesegment onder AVE tot prijsvechter Ouigo, waarvan de tickets voor een paar tientjes te vinden zijn voor de slim zoekende reiziger. Het is het gevolg van het opengooien van de markt. In Brussel heet dat het ‘Spaanse model’: genoemd als voorbeeld voor andere landen.

Lees verder bij Trouw

Jezelf de ontspannen levenshouding van Spanjaarden aanleren

Es lo que hay. Het is die Spaanse uitspraak die me geregeld door het hoofd schiet als ik door de kronkelstraten van Madrid wandel, langs de volle terrasjes die zoemen van de gezelligheid en ontspanning. Het is wat het is, zouden wij die uitspraak in Nederland vertalen. Maar hier in Madrid is het veel méér dan een uitspraak. Es lo que hay is een levensinstelling, een manier om naar de dingen te kijken die je in het leven overkomen zonder je daar allemaal al te druk om te maken.

Toen ik twee jaar geleden naar Madrid verhuisde om als Spanje-correspondent aan de slag te gaan, bracht ik een Nederlands rugzakje vol vooroordelen mee. In Spanje krijg je niets voor elkaar, iedereen komt te laat, noem het maar op. Maar bij de eerste appartementen die ik bezichtigde, stond de makelaar altijd braaf op tijd voor deur voor onze afspraak. En die ene makelaar die twee minuten te laat kwam, die verontschuldigde zich gelijk. Niets geen mañana, mañana hier in de grote stad. Het is simpelweg ahora, ahora.

Wat me heeft verbaasd, is dat met die punctualiteit niet al die stress meekomt zoals wij die gewend zijn geraakt in de snelkookpan die Nederland is geworden. Madrid is een metropool van miljoenen inwoners, maar zelden heb ik hier op de wegen bumperklevers achter me of andere druk toeterende asociale bestuurders, zelden zie ik mensen om me heen rennen. Nee, de Spanjaard maakt zich niet zo druk.

Ik hoor u denken, als fervent Spanjeganger: dat weten we toch allemaal allang, meneer de correspondent? Dat er nog steeds Nederlanders zijn die hun idee van Spanje niet hebben vernieuwd sinds hun laatste bezoek in de jaren negentig is toch geen nieuws? Nee zeker niet. Maar wel nieuw is dat voor mijn Spaanse vrienden intussen genoeg redenen zijn om in de stress te schieten. Want zoals in Nederland de prijzen flink zijn gestegen, zo is ook de rekening voor een gemiddelde tortilla met glas albariño hier een stuk pittiger geworden. Tegelijk gaan de huizenprijzen door het dak afgelopen jaren – onder andere door dat waar ook ik schuldig aan ben: de komst van Noord-Europeanen die wel begrijpen hoe heerlijk het leven onder de Spaanse zon is.

Het is nog niet zo erg als in Lissabon – waar de gemiddelde huurprijs sinds deze zomer hoger ligt dan die van Amsterdam – maar ook hier in Madrid begint een eigen woning steeds meer een droom te worden voor vele jonge Spanjaarden. Ik denk aan die vriendin die nadat haar relatie stukliep weer bij haar ouders is ingetrokken omdat ze alleen geen appartement kan huren, terwijl ze als actrice al behoorlijk naam heeft opgebouwd – met honderdduizenden volgers op Instagram. Daar lig je dan, op je vijfendertigste, weer tussen de muziekposters uit je jeugd.

Maar ook zij haalt haar schouders op en zegt, dit is gewoon even hoe het is. Es lo que hay. Het heeft geen nut om me er druk om te maken. Steeds meer krijg ik het gevoel dat mijn Spaanse vrienden het leven met een rustige gelatenheid tot zich laten komen, waar de gemiddelde zen-boeddhist nog jaloers op zou zijn. Daar kan ik als nieuwe Madrileen nog veel van leren.

Column in Por Favor

De kelderende koopkracht wordt hét onderwerp van de Portugese verkiezingen

Om het kunstwerk in de galerie in Bairro Alto te begrijpen, moet je het stadslogo van Lissabon kennen: een zeilschip met twee kraaien. De kunstenaar heeft het zeilschip vervangen door een uit de kluiten gegroeid cruiseschip, terwijl van de statige kraaien niets meer dan twee kleine vogeltjes over zijn.

Voor gastheer Telmo Rocha toont deze tekening in een simpel beeld het probleem waar Portugal onder zucht: veel plekken van het land zijn volgens hem niets meer dan een decor voor het leven van toeristen en rijkelui geworden. “Portugezen zelf kunnen hier niet meer overleven. In Lissabon niet, maar ook niet meer in Porto, of in de Algarve. Er blijft weinig meer over.”

Staand tussen de kunstwerken begint Rocha een relaas dat zeker een half uur zal duren. Opgegroeid in de kronkelstraten van de wijk Alfama, heeft hij de stad om zich heen snel zien veranderen in de afgelopen tien jaar. Vrienden en familieleden trekken het land uit, omdat ze hier in Portugal aan hun salaris niet meer genoeg hebben.

Lees verder bij Trouw

Droogte geeft Spaanse olijfboeren grote zorgen

De paraguas noemen ze hem. Het is een kleine trekker met aan de voorkant een klem die om de stam van de olijfboom gaat. Eenmaal vastgeklemd, klapt er een zeil uit. Als een soort omgekeerde paraplu, die onder de boom hangt – paraguas is Spaans voor paraplu. De klem begint te schudden en de paraplu valt vol met olijven. Alles klapt weer in en het karretje rijdt door naar de volgende boom.

Zodra eigenaar Eugenia Guillén uitstapt, wijst ze op de kilo’s olijven in de opvangbak. “We hebben nog geluk gehad dit jaar”, zegt de levendige Spaanse. “Door de regens van de afgelopen weken zijn onze olijven nog redelijk groot geworden. Er zijn velden waar het écht helemaal niets is door de droogte.”

Lees verder bij Trouw

Stoned als een garnaal op de Azoren

Francisco Negalha weet nog precies waar hij twintig jaar geleden de drugs vond. Daar, naast die zwarte rotspunten die uit het zand opsteken, net voorbij waar nu een stel toeristen op badlakens liggen te zonnen. Het was acht uur ´s ochtends. Het strand was nog verlaten toen Negalha er met zijn zoontje wandelde en zijn eerste gedachte was dat iemand een vuilniszak had gedumpt. Eenmaal dichterbij zag hij dat het plastic op de rotspunten kapot was geslagen, en daarin zag hij rechthoekige blokken. Ook het zwarte verpakkingsmateriaal daarvan was opengescheurd, waardoor Negalha het wit van de cocaïne zag, dat sterk afstak tegen het zwarte vulkanische zand dat zo kenmerkend is voor de Azoren.

Gelijk liep de middelbareschooldocent naar de dichtstbijzijnde strandtent om de politie te bellen. Eerst dachten die nog dat hij een grapje maakte, toen hij zijn naam zei – Negalha betekent naaigaren in het Portugees, ofwel een lijntje. “Hallo, u spreekt met Francisco Lijntje. Ik heb een grote hoeveelheid coke gevonden.” Dat was zijn boodschap. Maar nog geen vijftien minuten later stond het strand vol met politieagenten, die Negalha later zouden vertellen dat hij zeven kilo aangespoelde cocaïne had gevonden.

Die julidag in 2001 was niet voor het eerst dat er cocaïne aanspoelde op de Portugese eilandengroep, en zou ook zeker niet voor het laatst zijn. Wel was het verreweg de grootste hoeveelheid ooit. Later zou blijken dat het afkomstig was van een jacht dat werd bestuurd door de Italiaan Antonino Quinci en een Venezolaan, die met tussen de zeven- en achthonderd kilo cocaïne onderweg waren, maar door een gebroken roer in de problemen waren gekomen. De cocaïne verborgen ze op verschillende plekken rondom het eiland São Miguel, waarna ze de boot voor reparatie naar een werf brachten. Doordat daarna een storm over het eiland trok, raakte een deel van de cocaïne die was verborgen los. Onder andere een aantal pakketten die de Italiaan met kettingen onder water had vastgemaakt begon te drijven, en spoelde aan op de stranden van het eiland.

Gepubliceerd in Nieuwe Revu eind november

Lissabon zal weer op haar grondvesten schudden

De kerkbanken beginnen te schudden. Eerst een paar keer kort, daarna gaat alles volledig heen en weer, omhoog en omlaag, alle kanten uit. De eerste stenen vallen naar beneden in een wolk van gruis. De pastoor duikt geschrokken ineen, de houten kerkbanken schudden alsmaar harder naar voren en naar achteren. Links en rechts vallen kaarsen om, een lap stof vat vlam en binnen de kortste keren schieten die vlammen omhoog.

De bezoekers van het museum kijken gespannen giechelend om zich heen, een oudere dame houdt de armleuningen van de bank stevig vast. Zoals in de voorafgaande zalen van de expositie duidelijk is gemaakt: dit is 1 november 1755, de dag waarop Lissabon werd getroffen door een verwoestende aardbeving. De interactieve expositie is erop gericht om bezoekers niet alleen over die historische gebeurtenis te laten lezen, maar deze volledig te ervaren: zodra de kerkbanken eindelijk weer stilstaan, worden de bezoekers de volgende zaal in geleid. Daar is het warm en rokerig, uit speakers klinkt rumoer en geschreeuw.

Lees verder bij Trouw

Het communisme in Spanje: verhuld en modern, maar nog altijd zeer aanwezig

“Het is allemaal leuk en aardig, die progressieve strijd voor ecologie en feminisme. Maar wat ik me nu afvraag: hoe kan het dat we vastlopen? Hoe kan het dat het kapitaal nog steeds wint en de arbeider het telkens weer moeilijker heeft? Moeten we daar niet voor strijden?”

Het is de eerste van de publieksvragen, die veel te lang duren om allemaal hier op te schrijven. In dit zweterige debatzaaltje worden de vragen namelijk op écht communistische wijze ellenlang uitgesponnen – sommige duren tot tien minuten en zijn daarmee eerder complete lezingen. Maar de Spaanse minister van consumptie Alberto Garzón – actief lid van de communistische partij – luistert geduldig naar alles wat zijn ‘kameraden’ te zeggen en te vragen hebben over de linkse regering waar hij de afgelopen jaren deel van heeft uitgemaakt.

We zijn hier namelijk op het festival van de Spaanse Communistische Partij (PCE): een jaarlijkse bijeenkomst waar de positie van de arbeider besproken wordt en waar gefantaseerd wordt over de revolutie.

Lees verder bij Trouw

Zorgen in Spanje om AI-naaktfoto’s van minderjarigen

Voor de 14-jarige Isabel uit het Spaanse stadje Almendralejo begon het schooljaar met een schok. Op het schoolplein merkte ze dat er vreemd naar haar gekeken werd en vooral gelachen. Al snel hoorde ze wat er aan de hand was, toen een jongen naar haar toe kwam. “Ik heb een naaktfoto van je gezien”, zei hij.

Een naaktfoto die in de appgroepen van je vrienden en klasgenoten circuleert is sowieso al de schrik van veel jongeren. Maar in dit geval komt er nog iets bovenop: Isabel heeft de naaktfoto nooit laten maken. Zij is één van zeker 21 minderjarige meisjes van tussen de 11 en 17 uit Almendralejo van wie met kunstmatige intelligentie seksueel getinte foto’s zijn gegenereerd. Dit is grotendeels gebeurd aan de hand van de normale foto’s die zij van zichzelf op sociale media hebben staan. Eén van de meisjes blijkt ook afgeperst te zijn door een klasgenoot, die tien euro van haar wilde om naaktfoto’s van haar niet openbaar te maken.

Lees verder in Trouw

Na de aanslagen waait er een rechtse wind in Ripoll

Idyllisch. Dat komt als eerste in je op zodra je over een slingerende bergweg het Catalaanse plaatsje Ripoll binnenrijdt: tussen zachtgroene bossen, langs de rustig stromende Ter, ligt het historische plaatsje pittoresk aan de voet van de Pyreneeën. Midden in het centrum staat een eeuwenoud klooster, bekend als de wieg van Catalonië.

Wie door de middeleeuwse straatjes stapt kan nog even in de idylle geloven, maar al snel worden de eerste barsten zichtbaar: dichtgetimmerde winkels, verwaarloosde gevels met afbladderende verf.

In de twintigste eeuw bloeide hier een textielindustrie, maar de economie heeft duidelijk een klap gekregen. Het is het eerste wat een paar mannen in een bar aan de rivier zeggen: ja, het is hier mooi, maar er is geen werk. En, vertellen ze er meteen bij: Ripoll staat ook bekend als de plek waar de aanslagplegers van de Ramblas in Barcelona vandaan kwamen.

Lees verder bij Trouw

Nieuwe verkiezingen of een instabiele regering

De grote verkiezingszege van rechts in Spanje is uitgebleven. Nadat in mei bij lokale verkiezingen de politieke wind ineens opmerkelijk hard uit die hoek was gaan waaien, werd verwacht dat bij de vervroegde verkiezingen van zondag een meerderheid zou worden behaald door het centrumrechtse PP en het radicaalrechtse Vox. Maar na het tellen van de stemmen bleken ze net geen meerderheid van 176 van de 350 zetels hebben behaald. Daardoor blijft Spanje achter met de grote vraag: wat nu?

Een aantal mogelijkheden ligt op tafel. De eerste is dat er opnieuw verkiezingen worden uitgeroepen, die dan waarschijnlijk plaatsvinden in december of januari. Maar het is nog altijd mogelijk dat met de huidige uitslag, hoe verdeeld die ook is, toch nog een regering gevormd wordt. De linkse premier Pedro Sánchez lijkt in dat laatste te geloven. “Deze democratie zal de formule voor bestuur vinden”, zei hij op maandag.

Lees verder in Trouw