Door woningnood geteisterd Porto ziet Airbnb juist als toverstafje

Een eeuwenoud gebouw met een opgeknapte voorgevel van Portugese tegeltjes in kleurrijk motief – de zogeheten azulejos – met kleine balkonnetjes in een romantische straat van klinkertjes. Daarnaast een voorgevel die half uit elkaar is gevallen, het vocht opgetrokken in de muren en het dak ingestort, met op het venster een verkreukeld blik bier. Je hoeft niet lang door Porto te lopen om het probleem van de stad te zien: een grote hoeveelheid vervallen ruïnes, die slechts met veel geld kunnen worden opgeknapt. Tegelijk kampt Portugal al jaren met een steeds erger woningtekort.

Voor Ricardo Valente, gemeenteraadslid verantwoordelijk voor het economische dossier van de stad, is de oplossing helder: kortetermijnverhuur. Terwijl andere Europese steden platforms als Airbnb inperken en verbieden – Barcelona wil er na 2028 volledig van af, maakte het vorige maand bekend – ziet Porto hierin een mogelijkheid voor renovatie.

Lees verder bij Trouw

Golfen of avocado’s verbouwen

Als je golfterrein Amendoeira oprijdt, is problematische droogte niet het eerste waaraan je denkt. De velden zijn groen, hier en daar schittert een vennetje water tussen het glooiende landschap. Een aantal Zweden rijdt in witte karretjes naar de volgende hole, een veld verderop is een groep Britse jonge mannen net de laatste bal aan het putten.

Vanuit het weelderige clubgebouw kijkt directeur Tiago Francisco over de velden uit, als een koning over zijn rijk. Van alle kanten van de wereld vliegen toeristen naar de Algarve in zuidelijk Portugal voor hun ideale vakantie: golfen, Portugese visgerechten en vooral zon – veel zon. Juist dat laatste is afgelopen jaren een groeiend probleem, nu lange periodes van droogte elkaar opvolgen.

“Natuurlijk maak ik me zorgen”, zegt Francisco. “Dit gaat niet om een luxe grondstof zoals lithium. Hier moeten we van leven. Ik, maar mijn kinderen ook nog. Dus ja, het is zorgelijk dat we nu zo in de problemen komen met water.”

Lees verder bij Trouw

Migranten varen nu naar het afgelegen El Hierro

Eerst wil Fernando Gutiérrez één ding duidelijk maken: hij begrijpt de Afrikaanse migranten. Nee wacht, hij begrijpt ze niet alleen: de vissers van zijn organisatie hier op het Canarische eiland El Hierro zitten met vergelijkbare problemen. Grote commerciële boten trekken maximale hoeveelheden vis weg, waardoor er weinig overblijft voor kleine vissers, zoals de pakweg veertig van het dorpje La Restinga. Op zijn bootje van vijf meter toont Gutiérrez hoe ze hier te werk gaan. Een haak met gedroogde vis als aas aan een lijn die tweehonderd meter diep gaat, is er om op bonito te jagen, een witte tonijn die hier in de toeristische restaurants veelvuldig op de borden ligt.

“Het leven is voor de vissers veel moeilijker geworden”, zegt de voorzitter van de Cofradía de pescadores, de lokale vissersgilde van het vijfhonderd inwoners tellende kustplaatsje. “Regelgeving op regelgeving, en vervolgens komen grote boten die de vis grootschalig wegtrekken. Vaak nog veel te jong.”

In zijn kantoor pakt Gutiérrez er documenten bij: een wet uit 1987 van het ministerie van landbouw en visserij, waarin staat beschreven dat de lokale grootoogtonijn gevangen mag worden vanaf 3,2 kilo. “Weet je wanneer de grootoogtonijn zich voortplant? Boven de twintig kilo. Dus zo roei je de vispopulatie wel uit. Dan moeten we het ook niet gek vinden dat ze vanuit Afrika komen. Ze hebben daar niets meer om van te leven.”

Lees verder bij Trouw

De communisten worden radicaal-rechts in Portugal

Onder luid gejuich wordt het partijlied van Chega ingezet. De enkele honderden bezoekers van de lunchbijeenkomst zingen mee. “Het ochtendgloren van vrijheid, de kracht en moed van een volk.” Bij de tafels gaan vlaggetjes omhoog: het groen en rood van Portugal, het wit van de partij. Hier zitten de ondernemers en grootgrondbezitters van de Alentejo, de regio van boerenland en van fabrieken – het deel van Portugal waar de economie altijd traag heeft gedraaid en het leven nog trager verloopt, de tegenhanger van het steeds snellere, steeds modernere leven in de steden en aan de kust.

Het is pas het begin van de middag, maar de wijn vloeit, volgens de Zuid-Europese standaard, al rijkelijk. De 51-jarige Miguel Aguadoçe, halflang haar en een stoppelbaard, is een van de betaalde bezoekers van partijbijeenkomst. Als ondernemer met een zaak in azulejos – de typisch Portugese gekleurde tegeltjes – is hij een lokale bekendheid. Hij loopt langs de tafeltjes, groet links en rechts mensen, en stopt voor een praatje.

“We waren hier in de Alentejo vroeger allemaal rood. Dit was een gebied van arbeiders, uiteraard waren we communist”, zegt hij, wijzend naar het uitgestrekte, glooiende boerenland waarop je vanuit de zaal uitkijkt. Zelf was Aguadoçe vroeger fervent lid van de communistische partij, maar intussen is hij diep teleurgesteld in de socialisten en communisten van Portugal. “Eigenlijk werken die alleen nog maar de ondernemers tegen, terwijl ondernemers juist zorgen voor groei van de economie”, aldus de tegeltjesverkoper.

Lees verder bij Trouw

Ronkende vliegtuigmotoren overstemmen de groene beloftes van de Spaanse regering

De 58-jarige Maria Angeles Nieto is een muizige dame, met haar grijze haren en een te grote winterjas waarbij ze telkens even ongemakkelijk haar handen in de jaszakken steekt. Ze praat langzaam, met een kleine stem. Maar uit wat ze zegt, blijkt dat Nieto precies weet waar ze over praat: ze heeft getallen paraat, onderzoeken, alles wat te maken heeft met het internationale vliegveld van Madrid en de plannen voor uitbreiding daarvan.

Zo weet Nieto dat de Spaanse overheid en Aena, de uitbater van het vliegveld, handig gebruikmaken van de recente fijnstofmetingen rondom Madrid. Vanwege de financiële impact van de coronapandemie is de korting van 60 procent op de prijs van openbaar vervoer nog steeds gehandhaafd, waardoor er de afgelopen twee jaar minder fijnstof op drukke kruispunten is gemeten. Dus daarmee is er best wat ruimte voor extra vervuiling vanuit het vliegveld. “Maar die korting gaat er binnenkort uit, en dan is dus ook die vervuiling terug.”

Lees verder bij Trouw

Geen eigen huis, wel een plek onder de zon

Gepubliceerd in Nieuwe Revu

PALMA DE MALLORCA, Spanje – In eerste instantie is Kiki argwanend. Het is niet dat hij blaft, maar de bezoekers worden ook niet de handen gelikt. Eerst moet hij weten dat het goed volk is. Geef hem eens ongelijk: voor de pitbull is deze camper simpelweg het huis dat hij moet beschermen, dit is zijn territorium. Dat er wielen onder het huis zitten en dat dit langs de kant van een weg op een industrieterrein staat geparkeerd, dat maakt voor Kiki niet uit. Dit is waar het baasje woont, voor de hond is er geen verschil met een rijtjeshuis.

Eenmaal binnen in de camper, zodra de bezoekers aan de campertafel met het baasje zitten te praten, is de argwaan voorbij. Het begint met een likje en al snel vergeet Kiki dat hij een pitbull van een kilo of twintig is. Vrolijk likkend en kwispelend springt hij op schoot bij de bezoekende journalisten. Intussen vertelt baasje Jose – noem me maar Pep, zo noemt iedereen me hier op Mallorca – waarom hij al drie jaar lang hier in een huis op wielen woont. “De prijzen om te huren zijn absurd hier in Palma, wie kan dat nog betalen? Bovendien heb ik hier alle vrijheid en een gemeenschap. Als ik heel eerlijk ben: ik zou voor geen goud meer willen ruilen.”

Continue reading Geen eigen huis, wel een plek onder de zon

Galicische milieuramp toont plasticprobleem

Negentig. Zoveel zakken plastic korrels heeft de deelregering van Galicië intussen op en bij de stranden weten te verzamelen. Negentig zakken van 25 kilo plastic elk, opgevist uit het zand en tussen het zeewier. Het lijkt misschien veel, maar het is nog geen 10 procent van de hoeveelheid plastic die in december in het water terechtkwam, toen voor de kust van Galicië zes containers overboord sloegen van een vrachtschip dat onderweg was naar Rotterdam.

In een van de containers zaten duizend zakken ‘pellets’ – korrels – de grondstof voor plastic producten. Al weken spoelen die in grote hoeveelheden op de stranden van de Spaanse noordkust aan. Tot onvrede van de Spanjaarden kwam de Galicische overheid pas enkele dagen geleden in actie, terwijl de eerste melding over de korrels al half december kwam. Honderden vrijwilligers besloten daarom maar zelf met vergieten en emmers de korrels uit het zand te zeven.

Lees verder bij Trouw

De Spaanse hogesnelheidstrein haalt het vliegtuig in

Met 300 kilometer per uur wiegend van de ene naar de andere miljoenenstad, terwijl je op je laptop met snel internet wat laatste dingen voor werk doet. Een monitor geeft aan hoe hard de trein rijdt en waar die rijdt.

Japan? China? Nee, het is de realiteit voor miljoenen reizigers in Spanje. Na China heeft het Zuid-Europese land met vierduizend kilometer spoor het grootste hogesnelheidsnetwerk ter wereld. Daarmee is Spanje voorloper in Europa. In nog geen tweeënhalf uur trein je van Madrid naar Barcelona. Met de auto duurt dat zes uur.

Doordat vier bedrijven met hogesnelheidstreinen over dit traject rijden, is er voor iedere portemonnee wat wils: van het luxesegment onder AVE tot prijsvechter Ouigo, waarvan de tickets voor een paar tientjes te vinden zijn voor de slim zoekende reiziger. Het is het gevolg van het opengooien van de markt. In Brussel heet dat het ‘Spaanse model’: genoemd als voorbeeld voor andere landen.

Lees verder bij Trouw

Jezelf de ontspannen levenshouding van Spanjaarden aanleren

Es lo que hay. Het is die Spaanse uitspraak die me geregeld door het hoofd schiet als ik door de kronkelstraten van Madrid wandel, langs de volle terrasjes die zoemen van de gezelligheid en ontspanning. Het is wat het is, zouden wij die uitspraak in Nederland vertalen. Maar hier in Madrid is het veel méér dan een uitspraak. Es lo que hay is een levensinstelling, een manier om naar de dingen te kijken die je in het leven overkomen zonder je daar allemaal al te druk om te maken.

Toen ik twee jaar geleden naar Madrid verhuisde om als Spanje-correspondent aan de slag te gaan, bracht ik een Nederlands rugzakje vol vooroordelen mee. In Spanje krijg je niets voor elkaar, iedereen komt te laat, noem het maar op. Maar bij de eerste appartementen die ik bezichtigde, stond de makelaar altijd braaf op tijd voor deur voor onze afspraak. En die ene makelaar die twee minuten te laat kwam, die verontschuldigde zich gelijk. Niets geen mañana, mañana hier in de grote stad. Het is simpelweg ahora, ahora.

Wat me heeft verbaasd, is dat met die punctualiteit niet al die stress meekomt zoals wij die gewend zijn geraakt in de snelkookpan die Nederland is geworden. Madrid is een metropool van miljoenen inwoners, maar zelden heb ik hier op de wegen bumperklevers achter me of andere druk toeterende asociale bestuurders, zelden zie ik mensen om me heen rennen. Nee, de Spanjaard maakt zich niet zo druk.

Ik hoor u denken, als fervent Spanjeganger: dat weten we toch allemaal allang, meneer de correspondent? Dat er nog steeds Nederlanders zijn die hun idee van Spanje niet hebben vernieuwd sinds hun laatste bezoek in de jaren negentig is toch geen nieuws? Nee zeker niet. Maar wel nieuw is dat voor mijn Spaanse vrienden intussen genoeg redenen zijn om in de stress te schieten. Want zoals in Nederland de prijzen flink zijn gestegen, zo is ook de rekening voor een gemiddelde tortilla met glas albariño hier een stuk pittiger geworden. Tegelijk gaan de huizenprijzen door het dak afgelopen jaren – onder andere door dat waar ook ik schuldig aan ben: de komst van Noord-Europeanen die wel begrijpen hoe heerlijk het leven onder de Spaanse zon is.

Het is nog niet zo erg als in Lissabon – waar de gemiddelde huurprijs sinds deze zomer hoger ligt dan die van Amsterdam – maar ook hier in Madrid begint een eigen woning steeds meer een droom te worden voor vele jonge Spanjaarden. Ik denk aan die vriendin die nadat haar relatie stukliep weer bij haar ouders is ingetrokken omdat ze alleen geen appartement kan huren, terwijl ze als actrice al behoorlijk naam heeft opgebouwd – met honderdduizenden volgers op Instagram. Daar lig je dan, op je vijfendertigste, weer tussen de muziekposters uit je jeugd.

Maar ook zij haalt haar schouders op en zegt, dit is gewoon even hoe het is. Es lo que hay. Het heeft geen nut om me er druk om te maken. Steeds meer krijg ik het gevoel dat mijn Spaanse vrienden het leven met een rustige gelatenheid tot zich laten komen, waar de gemiddelde zen-boeddhist nog jaloers op zou zijn. Daar kan ik als nieuwe Madrileen nog veel van leren.

Column in Por Favor

De kelderende koopkracht wordt hét onderwerp van de Portugese verkiezingen

Om het kunstwerk in de galerie in Bairro Alto te begrijpen, moet je het stadslogo van Lissabon kennen: een zeilschip met twee kraaien. De kunstenaar heeft het zeilschip vervangen door een uit de kluiten gegroeid cruiseschip, terwijl van de statige kraaien niets meer dan twee kleine vogeltjes over zijn.

Voor gastheer Telmo Rocha toont deze tekening in een simpel beeld het probleem waar Portugal onder zucht: veel plekken van het land zijn volgens hem niets meer dan een decor voor het leven van toeristen en rijkelui geworden. “Portugezen zelf kunnen hier niet meer overleven. In Lissabon niet, maar ook niet meer in Porto, of in de Algarve. Er blijft weinig meer over.”

Staand tussen de kunstwerken begint Rocha een relaas dat zeker een half uur zal duren. Opgegroeid in de kronkelstraten van de wijk Alfama, heeft hij de stad om zich heen snel zien veranderen in de afgelopen tien jaar. Vrienden en familieleden trekken het land uit, omdat ze hier in Portugal aan hun salaris niet meer genoeg hebben.

Lees verder bij Trouw